Marathonloper verschijnt april 2007 bij Het Sporthuis/De Arbeiderspers
In zijn jongensjaren was Abdelkader Benali lid van PAC, de grootste atletiek club in Rotterdam. Hij was een gedreven hardloper en droomde over de heroïsche prestaties van zijn grote voorbeeld Said Aouita, die in de jaren tachtig heerste op de middenafstanden. Maar in de jaren negentig ging Benali studeren en niet veel later deed een nog veel grotere droom – die van het literaire schrijverschap – zijn sportieve ambities weldra vervagen, zeker toen die droom werkelijkheid werd ten gevolge van een droomdebuut met Bruiloft aan zee. Maar ergens in zijn achterhoofd en in het weefsel van zijn spieren en pezen bleef het sportieve vermogen latent aanwezig. Benali fietste en rende rondjes in de tal loze parken van de vele steden waar hij verbleef – en hij ontdekte de duursporter in zichzelf. En zo kwam het dat hij op een dag in 2005 besloot naast schrijver marathon loper te worden. Zijn vuurdoop, in de marathon van Boedapest in de herfst van 2005, was veelbelovend. Nauwelijks getraind en improviserenderwijs liep hij daar een tijd van 3 uur en 5 minuten. Om een half jaar later, in de marathon van Rotterdam, in 2 uur en 52 minuten aan de streep te komen. Aan die progressie lijkt nog lang geen einde te zijn gekomen. Maar daarom gaat het niet, althans niet alleen. Voor Benali is hardlopen een in alle opzichten vitale bezigheid geworden.
Fragment uit Marathonloper
De marathon is de enige kerkdienst die geen wederopstanding kent. De verlossing ligt in het moment dat je over de finish loopt, waarna die marathon voor altijd achter je ligt. Zolang ik niet hoef te denken aan de toekomst, aan de foto’s die ik later zal krijgen van mensen die ze onderweg van mij gemaakt hebben (dat rare broekje, die twee benen die in de
lucht hangen, dat verwrongen gezicht dat allang zijn sereniteit, passender bij ballroomdancing, heeft verloren), de putlucht die langs de weg opstijgt, de rekeningen die ik moet betalen en de ruzies die ik nog moet maken om mijn vrijheid opnieuw te herwinnen, het romanpersonage dat ik mezelf had voorgenomen tot leven te brengen, de dingen die andere mensen met me voorhebben – zó lang ben ik goed onderweg.